Column van journalist Bart Obbels : 'Vanuit het duivennest… Over klampers en jenever. 'Zaterdag een dagtrip naar Malmedy gemaakt. De sneeuw gaan opzoeken en na een eeuwigheid nog eens op langlauflatten gaan staan voor een tocht van 5 km doorheen het weide- en boslandschap van Baugnez.
Enkele keren met de neus in de sneeuw gevallen en sta dan maar recht met die latten aan je voeten.
Het hoogtepunt van de namiddag situeerde zich halverwege mijn tocht toen op enkele meters afstand in de dikke mist een sperwer zich liet bewonderen op een weidepaal.
Prachtige roofvogel. Tenminste als hij zich niet met een verrassingsaanval neerstort op een vink, mus, mees, merel, spreeuw of ... duif.
Je voelt het al aankomen, de klamper eist de hoofdrol op in elke nachtmerrie van de duivenmelker.
Klamper is de overkoepelende naam die wordt gegeven aan diverse roofvogels omdat hij zijn prooi vastklampt met zijn klauwen. Vooral de jongste jaren worden sperwers, torenvalken, haviken en andere roofvogels uitgezet door natuurorganisaties, netjes geringd om hun biotoop te kunnen bepalen.
Beschermde vogels dus. Nochtans was het ooit anders. Vanaf 1952 betaalde de Belgische Duivenbond 40 oude Belgische franken voor een paar poten van een sperwer, havik of rode wouw. In 1966 keerde het tij en werden roofvogels wettelijk beschermd.
Ik vervloek ze nog niet, maar mijn eerste jonge duifjes hebben ook nog niet gevlogen. Het kan dus nog komen.
Zoals bij mijn vriend Sander. In werkelijkheid heet hij anders, maar ik vrees dat onze vriendschap op het spel staat als na het publiceren van zijn confrontatie met een klamper hij herkend zou worden.
Waarover ging het? Enkele weken geleden mocht ik bij Sander enkele jonge duifjes gaan halen. Aangekomen vertelde hij me nog enigszins overstuur wat hij de dag voordien meemaakte. Toen hij na de middag in de richting van zijn tuin slenterde, merkte hij een boel heisa op zijn duiventil.
Sander gooide de deur open en merkte dat in zijn hok een klamper een van zijn jonge duifjes aan het opsmullen was. De roofvogel moest zich door het dradennet van zijn ren hebben gewrongen.
Om een verdere slachtpartij te voorkomen, maar met de bibber op het lijf, trapte Sander de dader waar hij kon tot de roofvogel voor dood bleef liggen. Sander pakte het dier bij zijn vleugel en gooide de gevleugelde schurk in zijn moestuin, waarna hij een emmer omgedraaid over de klamper zette.
Totaal ontredderd over zijn daad – Sander is een zachtaardig man die in zijn leven nog geen vlieg kwaad deed – trok hij naar de keuken in zijn huis, pakte de fles oude jenever en schonk zichzelf drie borrels na elkaar in.
Plots sloeg de angst toe toen hij besefte dat de roofvogel een ring aanhad. Wellicht met een chip zodat de vogel door de een of andere natuurinstantie kan worden gevolgd.
De scène in de serie 'Van vlees en bloed' waarin André een reebok schiet en ontdekt dat er een zender in het oor van het dode dier zit, bonsde in het achterhoofd van Sander.
In de serie holt André met de zender door het bos alsof het dier nog zou leven. Sander moest en zou zo snel mogelijk de klamper ergens gaan droppen in het achterdijkse Neteland.
Nog snel twee borreltjes om moed bijeen te rapen. Met een jutten zak in de hand liftte Sander de emmer van de klamper, maar die bleek herrezen en schoot als een pijl uit een boog de lucht in.
Sander stond een minuut aan de grond genageld, keek vervolgens eens rondom hem heen en stapte haastig terug zijn woonst binnen. Juist, om het resterende vocht in zijn jeneverfles te nuttigen om zo te bekomen van zijn avontuur.
Toen zijn vrouw kort hierop thuiskwam en Sander stotterend zijn belevenis vertelde, antwoordde zijn eega droogjes: "Sander, gij kunt toch nogal wat uitkramen als gij gedronken hebt. Man, man toch!"
Bart OBBELS / © Nnieuws. Foto's : sperwers in actie bij Bart / Photo News.